missionarissen van afrika
missionnaires d’afrique

L A V I G E R I E . be

Pater Charles Deckers, Missionaris van Afrika (Witte Pater)

woensdag 28 november 2018 door D.F. (Vertaling), Jan Heuft, Webmaster

[marron]Het is met ontroering dat we de zaligverklaring gaan vieren van onze 19 medezusters en medebroeders op 8 december aanstaande in het heiligdom Santa Cruz in Oran.[/marron]

Hoe die noodlottige datum van 27 december 1994 niet vergeten toen om precies op het middaguur, de telefoon klonk in het Huis van de Provinciaal van de Witte Paters in Algiers die ons het slechte nieuws meldde van de moord op onze 4 confraters van Tizi-Ouzou.

Op de vooravond, dus op 26 december 1994, eveneens op het middaguur, hadden we in de pastorij van de basiliek van Onze Lieve Vrouw van Afrika, de 70ste verjaardag gevierd van [bleu]Pater Charles Deckers[/bleu], die we in de Sociëteit van de Witte Paters graag “Charlie” noemden. Die maaltijd namen we, blij met een Belgisch biertje, in aanwezigheid van de rector van de basiliek Pater Paul Marioge.

Wat opmerkelijk is, is dat ik me op die noodlottige 27 december aan tafel bevond met diezelfde rector van het Provinciale Huis, terwijl Pater Charlie de weg was opgegaan naar Tizi-Ouzou om er de apostel Johannes te gaan vieren, de patroonheilige van Pater Jean Chevillard. Charlie was, in het begin van zijn missie in Algerije, met hem in gemeenschap geweest in een Witte Paters post gelegen in de Kashba van Algiers, in de Ben Cheneb straat,om er de Arabische taal te leren. Het noodlot heeft gewild dat zij elkaar hebben teruggevonden op die 27 december om er als martelaars te sterven samen met de 2 andere confraters van die post.

Het is ook opmerkelijk dat die verschrikkelijke telefoon op de middag van 27/12 niet was gekomen van één of andere gezagsdrager, maar van een groep oud-leerlingen. Hun stemmen waren amper hoorbaar, doordrongen van tranen, en dan vragen om vergiffenis voor wat er zopas gebeurd was. “Het is vreselijk !”. 20 jaar eerder, op 4 januari 1972, had ik een gelijkaardig drama meegemaakt toen Pater Rogé vermoord werd in hetzelfde huis, op dezelfde plaats en op hetzelfde uur !

Daarna kwam er een telefoon van de lokale politie commissaris, ook hij heel ontroerd met een reeks excuses dat hij en zijn collega’s er niet in geslaagd waren dit drama te voorkomen. Toen ik ook de huishoudster en haar dochter aan de telefoon kreeg, ben ikzelf ook diep ontroerd geraakt. Inderdaad de huishoudster en haar dochter waren opgesloten in de keuken, terwijl de beulen hun vuile werk uitvoerden.
Deze twee vrouwen zijn er nooit helemaal van bekomen : “Men had hun vaders vermoord !” Het was verschrikkelijk.

Zoals in 1972 met Pater Rogé, was heel de bevolking van Tizi-Ouzou en van de dorpen in de omgeving in schoktoestand en zij keurden die barbaarse en laffe daad helemaal af ! Op de begrafenisdag waren duizenden en duizenden mensen van de stad en van de dorpen in de straten van de stad afgedaald om luid en hard te roepen: “Deze mannen waren boodschappers van God en wij hadden ons volle vertrouwen in hen”. Al de winkels hadden hun luiken neergelaten als teken van rouw en protest. De Algerijnse eerste minister, een moslim, aanwezig bij de begrafenis, verklaarde aan de zuster van één van onze vermoorde confraters : “Ja, ik ben ervan overtuigd, uw broer is in de hemel”. Wat de Algerijnse minister van beroepsopleiding betreft, een moslim, die eveneens aanwezig was, deze was zeer sterk ontroerd. “Hij had een zeer nabije vriend verloren, die, zoals hij, ingezet was voor de beroepsopleiding van de Algerijnse jeugd”. Deze minister werd op zijn beurt vermoord enkele maanden later in Algiers.

Men kan Pater Deckers, zijn confraters, evenals de 15 andere paters en zusters beschouwen als “heiligen van het dagdagelijkse leven” Een gewone banale dagdagelijkse actie wordt “buitengewoon” door de getrouwheid aan de andere, door de vriendschap, door de kosteloosheid, zonder achterliggende gedachte van enig terugkrijgen en in omstandigheden die soms moeilijk, pijnlijk, en zelfs gevaarvol zijn. Duizenden andere personen, al dan niet Algerijnen, hebben zich op dezelfde wijze ingezet, in de loop van die periode van “de zwarte jaren”. Er komen me beelden voor de geest van die jonge meisjes die moedig naar de school gingen elke morgen in de buitenwijken van de grote steden zoals Badjarah of anderen, en die zo hun eigen leven in gevaar brachten. Nog vele andere voorbeelden kunnen vermeld worden van overtuigde vrouwen, mannen en jongeren, die getuigden van hun recht op onderwijs, van de plaats van de vrouw in de samenleving. Allen streden zij voor het respect van de eerbied van de rechten van de enen en van de anderen, niet uit dapperheid, maar om het recht te bevestigen van eenieder om in volle vrijheid te leven, van het respect voor elkaar ! De ingezette zusters, de paters, de christelijke leken zijn niet blijven steken voor deze beweging en 19 van hen hebben het met hun leven betaald, zoals duizenden andere Algerijnen en buitenlanders.

Mijn eerste ontmoeting met Pater Charlie heeft plaats gevonden bij mijn aankomst in Algerije op 23 september 1963. Hij, die belast toen was met de Beroepscentrum in Tizi-ouzou, terwijl ik benoemd was tot verantwoordelijke van een schooltje in een dorpje dat de naam Beni-Yenni droeg, wees me de weg die ik moest volgen om in mijn dorpje te geraken, dat alles in de gietende regen… Gedurende 6 jaren hebben onze wegen elkaar gekruisd hetzij in de gemeenschap van de paters, hetzij in de prefectuur, hetzij in het bureel van de nationale opvoeding. Zij grootste zorg was het vormen van jongeren door de scholing en de beroepsopleiding. Kunnen lezen en schrijven, een stiel hebben, dat vormde voor hem de basis van een ontwikkeling en van het openboeien van de menselijke persoon. Het is in die zin dat hij aanvaard had prof van de Arabisch taal te zijn in een college voor jonge meisjes gehouden door zusters, op enkele kilometers van de hoofdplaats waar hij woonde. Hij verzekerde ook het transport gedurende het weekend van een tiental van die meisjes, de armste, om hen zo toe te laten regelmatig naar hun dorp terug te keren, anders zouden ze opgesloten zijn gebleven in het huis van hun ouders.

Pater Deckers had er zin voor de eenvoudige dingen van het leven te delen. Zo bevond hij zich om de 14 dagen in het stadium van de stad als supporter van de plaatselijke club. Dat bezorgde hem natuurlijk vele vrienden en uitwisselingen in zover hij ook in contact trad met de verantwoordelijke van een religieus broederschap die ook de directeur van de jeugd en van de sporten was op de prefectuur. Charlie werd meer en meer Algerijn en ging uiteindelijk de nationaliteit van het land aanvragen die hij zonder moeite bekwam en hierbij zijn oorspronkelijke nationaliteit verloor ! In tijd mochten hadden de Algerijnen nog niet het recht te reizen zoals zij wilden. Voor elke verlofperiode in zijn land van oorsprong moest “de arme Charlie” “een visum van uittocht” aanvragen bij de subprefectuur van Tizi-Ouzou De pater beantwoordde zonder tarten aan deze stappen, tevreden er nieuwe contacten aan te knopen door in de file te gaan staan samen met de andere Algerijnen voor de deur van de subprefect !

In die periode begon het islamisme stilaan plaats in te nemen in de Algerijnse samenleving. En verving hierbij, om zo te zeggen, een soort nationalisme dat zijn tijd had gekend, nu het land onafhankelijk was geworden. De faam en goede naam van Pater Deckers schiep sommige jaloezieën in de islamitische conservatieve middens en dwongen uiteindelijk de gezagsdragers zijn verblijf in het departement te verbieden. Als Algerijn, kon hij niet uit het land gezet worden, alleen maar uit het departement.

Dat was een grote teleurstelling voor de Pater en zijn talrijke vrienden. Hij keerde terug naar België om er een centrum voor dialoog tussen christenen en moslims te stichten in Brussel met als naam “El Kalima”. Hij had ook veel contacten met het Belgische schoolmidden met betrekking op de aanwezigheid van moslimkinderen in de scholen, en later ook met de aalmoezeniers van de gevangenissen die er vele moslim gevangenen ontmoetten.

Hij was een uitstekende Arabisant , hij bracht eveneens een lang verblijf door in Jemen. Bij zijn terugkeer in Algerije, daar niemand wist of zijn verbod om in Kabylië te verblijven nog geldig was, vestigde hij zich in Onze Lieve Vrouw van Afrika waar hij onderpastoor van de basiliek was aan de zijde van de rector. Van daaruit deed hij zijn apostolaat bij de lokale bevolking, maar ook bij christelijke studenten van ten zuiden van de Sahara. Hij kende goed de Engelse, Franse en Arabische talen, wat zijn contacten breed bevorderde. Natuurlijk kon hij niet weerstaan aan zijn eerste liefde : Kabylië. Hij keerde er regelmatig naar terug, met de wagen, en legde vele kilometers af om de dorpen te bereiken en er het leven van de bewoners te delen !

En zie, komt daar dan opeens die 27ste december 1994. Toen hij zijn wagen parkeerde op de binnenplaats van het huis van de Paters van Tizi-Ouzou, werd hij laf neergeschoten, terwijl hij de deur van zijn wagen droevig openhield en zijn mooie witte burnous op de bank.

Wij weten allen dat zijn offer, evenals dat van zijn 3 andere confraters van ter plaatse, niet onnuttig is geweest en dat het zijn vruchten zal dragen.

  Algiers, 26 november

Broeder Jan Heuft, wp.

Homepagina | Contact | Overzicht van de site | | Statistieken van de site | Bezoekers : 351 / 1154709

De activiteit van de site opvolgen nl  De activiteit van de site opvolgen Afrika  De activiteit van de site opvolgen Algerië   ?    |    titre sites syndiques OPML   ?

Site gebouwd met SPIP 3.0.28 + AHUNTSIC

Creative Commons License