missionarissen van afrika
missionnaires d’afrique

L A V I G E R I E . be
ISLAM

DE ISLAM WEGHALEN UIT HET ISLAMISME

RELAIS P.B. MAGHREB N°19 – Mei 2013
donderdag 16 mei 2013 door D.F. (Vertaling), Webmaster

[marron]Abdelwahab Meddeb[/marron]

  [marron]Schrijver en dichter, geboren in Tunis in 1946, onderwijst vergelijkende letterkunde aan de Paris-X universiteit en bezielt de uitzending “Cultures d’islam” op de zender France Culture. Hij is de auteur van talrijke werken, waaronder “La Maladie de l’islam” (Seuil, 2002), “Contre-prêches” (Seuil, 2006) en “Pari de civilisation » (Seuil, 2009) : « Printemps de Tunis, la métamorphose de l’histoire » (Albin Michel, 2011).[/marron]

Van Indonesië tot de Maghreb, wordt het tijd een wereldliga op te richten van de liberale moslims tegen het wahhabisme.

In Dakka zoals in Chittagong, tweede stad van Bangladesh, stel ik vast dat het noodzakelijk is dat er een netwerk wordt opgericht van de liberale moslim intellectuelen en kunstenaars, om onze landen te beschermen tegen het losbarstende salafistische wahhabitisme. Dit is bezig de islam te vervormen en de volkeren naar het slechtste te leiden, naar de terugval, het obscurantisme, de geslotenheid, het fanatisme.

Het is verwonderlijk te ontdekken hoeveel problemen dezelfde zijn van Marokko tot deze gebieden van Zuid Azië. Heel de horizontale lijn die naar de tropische gebieden loopt waartoe wij behoren is besmet, zij glijdt af naar een verwoestende eenvormigheid.

En deze situatie is niet de vrucht van het toeval, zij is het resultaat van een beredeneerde politiek, die haar coherentie heeft getoond, haar striktheid, haar sterke windvlaag. Zij veroorzaakt gevolgen die de werkelijkheid omvormen, na een actie ingeschreven in de duur begonnen als gevolg van de eerste petroleumschok van 1974. Schok die over Saoedi-Arabië het manna van de petroleum uitgoot waarvan een deel methodisch werd gebruikt ten bate van de verspreiding van het wahhabitisch geloof over heel de wereld.

Vanaf dat moment, is de islam niet opgehouden te veranderen van Indinesië tot aan de Maghreb in het westen. Deze is een eenvormigheid aan ’t ondergaan en een veralgemening van de cultus op een wahhabitische wijze die vereenvoudigt en de theologische complexiteit uitsluit om de standvastigheid van de praktijk te bevorderen, onder de bescherming van God een omgevormde tot een exclusief wezen, beroofd van elke bemiddeling. In zoverre men komt tot de aanbidding van een dreigend idool, tiranniek, des te meer afschrikwekkend dat deze afwezig blijft, ontoegankelijk, onvoorstelbaar ijn zijn immanentie zelf. Een dergelijke opvatting herleidt God tot een pietluttige wachtmeester, die u surveilleert en elk van uw gebaren om te weten of ze wel overeenstemmen met de norm of ze deze overschrijden.

Om tegen dit gevaar te strijden, als het nog niet te laat is, moeten we daadwerkelijk handelen op de vier punten die de verkozen schietschijf en het doelwit zijn van de wahhabieten.

 
- [vert]Op de eerste plaats de inheemse islam, deze die draait rond de heiligenverering[/vert], die de dionysiatische en tragische dieptegoed weer opneemt, ’t is te zeggen de scène die de catharsis activeert weer opneemt, de zuivering waardoor het teveel wordt weggenomen waarvan de zwaarte doorweegt op de zielen van de individuen en van de gemeenschap die zij vormen. Welnu deze inheemse scène neemt weer materialen op die dateren van vóór het islamtijdperk.

De oorsprong van deze materie loopt ver terug in de tijd ; deze actualiseert met verve het oude, het antieke wat, in Bangladesh, Indisch is ; deze sluit zich aan bij de hindoeïstische, boeddhistische overblijfselen, die een vorm van solidariteit geven tussen de âlim (“geleerde”) en de pandit, tussen de souffi (“mystieker”) en de yogi. Zoals het in Tunesië het geval is van het dieptegoed dat behoort tot de Middellandse Zee, tot het berberse, tot het joodse, tot het latijnse, tot het gebied ten zuiden van de Sahara, even zoveel elementen van de voorouders die interfereren, elkaar kruisen, elkaar doorweven om omkadert te worden door de moslimgeloofsovertuiging.

- [vert]Vervolgens, het tweede punt dat betreft de leerstellige benadering en de juridische procedure zoals zij aangepast is geweest en gearticuleerd aan de horizon van het positieve recht.[/vert]
Het is om deze particularismen weg te werken dat de wahhabitische golf de hanafitische herinnering zou willen onderspoelen – de liberale en rationalistische tendens van de islam in Bangladesh en de malekitische herinnering – van de imam Malik ibn Anas (711-795), theoloog en wetgever die in Medina leefde in de Mahgreb.

Welnu die herinneringen, ondanks hun operationeel te kort schieten, dragen in zich een complexiteit en een voorkeur voor het debat wat niet verdragen wordt door de wahhabitische schematisering, die al haar energie besteedt aan de orthopraxis en dit ten koste van elke andere vraagstelling.

- [vert]Vervolgens, kom ik tot het derde punt, namelijk dat de terugkeer eist naar de theologische en soufi dieptegrond die de beschouwing en de bevraging insluit.[/vert]
Om een dergelijke dieptegrond weer tot leven te laten komen, moet men eerst zowel de gehechtheid aan één van de vier sunnitische ritussen overstijgen als het splitsen van soennieten en sjiieten. Het past ook zich vrij te maken van de dwang van de ‘ijamâ’, van de consensus die het bouwwerk gevormd door de traditie heeft verstijfd ; en weer aansluiten met het ‘ikhtilâf’, de onenigheid tussen oelema’s. Deze laatste schept de polyfonie, opent wijd de poorten van de ‘ikhtilâf’, die inspanning van interpretatie die het twistgesprek opsekt en de verscheidenheid van de opinies levendig maakt, wat de toegang tot de waarheid relativeert. Dit sleutelwoord, de ‘ikhtilâf, straalt in het wetgevend boek van de kadi filosoof Ibn Rushd (Averroès, 1126-1198), waarvan de titel als volgt kan vertaald worden : “Hier begint degene die de inspanning doet van interpretatie, daar eindigt degene die zich deze inspanning bespaart”. In dit stadium, is het even imperatief het domein van onze referenties te verbreden door te putten in de filosofische en poëtische corpus die opgetekend zijn geweest gedurende eeuwen door middel van de grote talen van de islam, vooral het Arabisch en het Perzisch. Want wij vinden door de opwellingen van deze teksten de premissen, de aankondigingen, de vooruitlopende tekens van de liberale lessen die op een efficiënte wijze een antwoord bieden op de problemen van vandaag. Men kan, bijvoorbeeld, met deze ons tekortkomen om te denken aan de kwestie van het anders zijn aanvullen.

In Bangladesh, bestaat er een probleem in de betrekking van de moslim met de andere, boeddhist. De actualiteiten ontbreken niet ons mee te delen over de inname van boeddhistische plaatsen door benden salafisten die de tempels in brand steken en de beelden van Boeddha vernielen of onthoofden. Dit was on langs het geval, op 29 september, in de stad Ramu en de omliggende dorpen, dicht bij Cox’s Bazar, in de Golf van Bengalen. Elf houten tempels werden in as gelegd, waarvan twee die drie eeuwen oud waren. En die geweldplegingen hebben zich uitgebreid tot Patria, dichter bij Chittatong, waar de boeddhistische aanwezigheid tamelijk dichtbevolkt is.

Dan is het de beurt geweest van Ukhia, van Teknaf, altijd in het zuidoosten van het land, niet ver van de grens met Birma. De aanslag op de harmonie tussen gemeenschappen heeft hier veel individuen gewond die behoren tot het milieu van de liberale moslims. Deze miskenning van het anders zijn van de boeddhisten heeft een gedicht van protest opgewekt dat opnieuw glorie geeft aan Boeddha geschreven door Kaiser Haq, één van de dichters die ik ontmoet heb in Dacca. Tijdens een zitting van openbare lezing, heb ik aan een groot aantal boeddhistische evocaties herinnerd in de moslimtraditie bij middeleeuwse auteurs.

Al deze auteurs van de 10de en 11de eeuw tonen zich meer openstaand voor het anders zijn, meer nieuwsgierig naar de andere toe, meer in staat het verschil te horen, meer pertinent om het functioneren van de vreemde geloofsovertuiging te vatten, en de eigenheid van haar ritussen en haar voorstellingen, dan onze hedendaagse salafistische wahhabieten die ons hun fanatieke en exclusieve visie willen opdringen. Na een dergelijk weer oproepen, heeft de lezing van het gedicht van Kaiser Haq een duidelijke evidentie verworven die de overtuiging van de aanwezige luisteraars bekrachtigd heeft doorheen de verscheidenheid van hun opinies.

- [vert]Tenslotte kom ik tot het laatste punt, namelijk dat wat de articulatie van onze uiteenzetting met de moderne en postmoderne gedachte aanbeveelt[/vert], zoals deze tot uitdrukking is gekomen sinds de 18de eeuw, sinds Rousseau en Kant tot Karl Popper en Jacques Derrida, over John Stuart Mill en zovele anderen heen, deze die de openheid en de vrijheid voorstaat, die het wapen van de kritiek en de afbraak van een erfenis die maar geldig is wanneer zij blijft gedragen worden als een spoor dat constant ondervraagd wordt.

De opname van een dergelijke gedachte stelt ons terug voor de complexiteit en oriënteert ons naar het in vraag stellen, zij keert ons af van kant enklare antwoorden. Dat zijn de voorwaarden die ons op de weg van de vrijheid leiden en van de erkenning van degene die noch uw overtuigingen noch uw geloof deelt.

Door deze vier punten te erkennen (die door de salafisten verworpen worden), zullen wij in staat zijn een alternatieve uiteenzetting op te bouwen bedoeld tegen het wahhabitisch voornemen, om dit te weerleggen en het project ervan te weigeren.

Het betreft hier een “tegen-uiteenzetting”, volgens het woord gebruikt door een denker uit Bangladesh, professor Imtiaz Ahmed, samen met wie ik heb deelgenomen aan een openbaar gesprek in de Senate Hall van de universiteit van Dacca voor een gevarieerd en aandachtig publiek samengesteld door zowel wereldlijken als islamisten van goede aard zoals anderen met een salafistisch voorkomen. En de discussie met het publiek die op onze tussenkomsten en uitwisseling gevolgd is constructief en hartelijk geweest.

Na deze zitting, werden bakens geplaatst om vooruitgang te maken in de richting van deze alternatieve weg waarop het product van onze uitwisselingen zou moeten op weg gaan, wat zou kunnen geholpen worden door het oprichten van een netwerk dat het doek van de liberale moslims zou moeten weven, van Indonesië tot de Maghreb, zoals overal in de wereld, en hen aanmoedigen om zich te organiseren opdat hun landen geen gemakkelijke prooi zouden zijn in de klauwen van de islamisten.

Abdelwahab Meddeb
Le Monde 15/12/12
 

Homepagina | Contact | Overzicht van de site | | Statistieken van de site | Bezoekers : 423 / 1154436

De activiteit van de site opvolgen nl  De activiteit van de site opvolgen België  De activiteit van de site opvolgen Dialoog   ?    |    titre sites syndiques OPML   ?

Site gebouwd met SPIP 3.0.28 + AHUNTSIC

Creative Commons License